zondag 2 november 2008

"Citévolk spreekt" lokt veel volk








De tentoonstelling "Citévolk spreekt" heeft in het Allerheiligenweekend veel volk gelokt. Er kwamen, zowel zaterdag als zondag meer dan 500 bezoekers opdagen. Het initiatief van de broers Jos en François Hemelaers overtrof daarmee de stoutste verwachtingen. De tweedaagse in de gildezaal van Sint-Denijs was vooral bedoeld als tussenmoment. Jos en François hebben het idee opgevat om de mondelinge geschiedenis van Beringen-Mijn te vertellen, aan de hand van levensechte getuigenissen, verhalen, foto's en interviews. Ze willen op die manier het cultureel erfgoed vastleggen voor het nageslacht. Hierna volgt een greep uit de vele mooie getuigenissen. Maar het werk is niet af. Wie zelf een verhaal heeft, kan contact opnemen met Jos Hemelaers, Burgemeester Coomansstraat 42, 3582 Beringen - 011/42.14.85). Het project 'Citévolk spreekt' geniet de steun van Het Vervolg, Mijn Erfgoed en de stad Beringen.
"In het café had ik geen oneerlijke klanten. Er stond een kommeke op tafel. De pinten stonden getapt. Men nam er één en legde vijf frank in het potteke. Het klopte altijd." (Liliane Deferme)

Op de Tuinwijk in Beringen-Mijn waren er meer dan 30 cafés. In Hotel Modern tegenover de Koolmijn speelde muzikant Jefke de Blinde gratis bij de uitbetaling van de kèzzem (quinzaine, loondag van de mijn). Hij zette een potje neer, waar de mijnwerkers geld konden in smijten.

"Destijds, als het kermis in Beringen-Mijn was, trok de fanfare uit en daar liepen mijn kinderen achter, samen met al de kinderen van de Tuinwijk. Dat was precies de rattenvanger van Hamel die uittrok. Dan waren de kinderen spoorloos verdwenen voor een halve dag." (Hendrick Snoekx)

In 1922 werd een kermiscomité opgericht. De Stationstraat werd versierd en met toelating van de mijndirectie werd dennen geveld om praalbomen en hagen te planten. In elk café speelde een orkestje. De vrijdag voor de kermis betaalde de mijn de lonen uit. De kermis groeide uit tot de grootste van de omstreken.

"Op 18 jaar ben ik ouvrie geworden, in de pantser moest ge toen boheren, de ijzers aan de achterkant wegpakken en van voor zetten, kolen afsteken met de pikeur. In het begin, tijdens mijn opleiding, werkte ik op de stap, op het laatste op de vlucht (dat wil zeggen de tube afkloppen terwijl de machine niet stil staat), want dan maakt ge veel meer kool en ge hebt meer tijd voor uzelf. (Swa Meykens)

In 1958 werd in Beringen-Mijn de mijnschool opgericht. Vanaf 16 jaar gingen de jongens de mijnbouwopleiding volgen, 3 dagen per week in de leerpijler onder in de mijn. De mijnopleiding was kosteloos en de laatste 2 jaar werd men door de mijn aangeworven, betaald en ingeschreven als mijnwerker.

"Turkse jongeren hadden geen lokaal, we hadden een café waar we onze tijd gingen verdrijven. Voor de rest hadden we als tieners geen eigen lokaal, ook geen instanties of verenigingen waar we heen konden gaan. Het café was de enige ontmoetingsplaats waar we met leeftijdsgenoten en vrienden samenkwamen.
(Yüksel Gökçe)

Muziek, toneel, bibliotheek en folklore werden door de mijndirectie gesteund, zowel moreel, financieel als materieel. In iedere organisatie moest één vertegenwoordiger van de mijn zetelen. Privé-initiatieven werden niet getolereerd. Het gemeenschapsleven werd gecoördineerd door de mijndirectie. Communistische migrantenverenigingen of syndicale verenigingen werden tegengewerkt. Hoe christelijk ook, vooral voor de Tweede Wereldoorlog, werd de katholieke vakbond, net als de socialistische vakbond, geweerd uit de Cité.

Geen opmerkingen: